Onderling vertrouwen: meer dan een gevoel
We zeggen vaak dat vertrouwen de basis is voor goede samenwerking. En dat klopt — niet alleen in de praktijk, maar ook in ons lichaam.
In het boek Braintrust beschrijft Patricia Churchland onderzoek van neuro-econoom Michael Kosfeld.
Zijn vraag: wat gebeurt er als mensen oxytocine krijgen toegediend voordat ze een economisch spel spelen waarin vertrouwen het verschil maakt tussen winnen en verliezen?
Het resultaat was duidelijk.
Zonder oxytocine: de meerderheid koos voor eigenbelang.
Met oxytocine: veel meer deelnemers kozen voor samenwerking binnen hun groep.
Meer vertrouwen leidde letterlijk tot meer samenwerking — en dus meer succes in het spel.
Maar: oxytocine maakt je niet vriendelijker naar iedereen.
De samenwerking nam vooral toe binnen de groep. Vijandigheid naar buitenstaanders bleef gelijk.
Nog een belangrijk inzicht: niet iedereen start met dezelfde “baseline”.
Onderzoek laat zien dat mensen die in hun jeugd te maken hadden met verwaarlozing of misbruik vaak structureel lagere oxytocinespiegels hebben.
Dat betekent dat vertrouwen voor de één makkelijker vanzelf gaat dan voor de ander.
Wat zegt dit ons over teams?
Dat vertrouwen geen zachte “nice to have” is, maar een harde succesfactor die bepaalt hoeveel samenwerking, plezier en resultaat er mogelijk is.
En dat we ons bewust moeten zijn dat niet iedereen vanuit dezelfde startlijn begint.
Daarom is vertrouwen een van de vijf dimensies waar we met de 5DTeamscan altijd naar kijken.
Weet jij hoe het staat met het onderling vertrouwen in jouw team en hoe je daar aan kan werken?